Overzicht

Investeer in sport en sportief bewegen voor vitale en gezonde provincies

Maak kennis met InnoBeweegLab

Redactie 22 maart 2023, 12:00

Het Kenniscentrum Sport & Bewegen berekende dat elke € 1,- investering in sport en sportief bewegen ongeveer € 2,7 aan maatschappelijke waarde oplevert, bijvoorbeeld door vermeden zorgkosten en mentale problemen. Voor provincies is investeren in sport en bewegen dus een belangrijk middel om maatschappelijk rendement te behalen, aangezien het meerdere domeinen raakt. Sportinnovator werkt samen met bedrijven, gemeenten en kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties aan sociale en technologische innovaties voor een leven lang met plezier sporten en sportief bewegen. In deze reeks delen we graag een aantal door Sportinnovator gesteunde projecten en innovaties die bij kunnen dragen aan vitale en gezonde provincies. Maak vandaag kennis met het werk van het Sportinnovator-centrum InnoBeweegLab.

Gemeenten en provincies: Laat sportvoorzieningen aansluiten op de behoeften van bewoners. En kijk niet alleen naar sportaccommodaties maar ook naar bewegen in de openbare ruimte

Sporten en bewegen gebeurt niet alleen op het sportpark of in de sportschool. Steeds meer worden de openbare parken, pleinen en natuurgebieden een onderdeel van onze sport- en beweegroutines. InnoBeweegLab voert onderzoek uit om te zorgen dat deze openbare ruimtes optimaal ingericht en uitnodigend zijn om te sporten en bewegen. Lees hier over twee lopende projecten en hun gedachten over de rol van provincies als het gaat om bewegen in de openbare ruimte.

Kansenkaarten
Harmen Bijsterbosch is directeur-bestuurder van InnoBeweegLab en was voorheen elf jaar werkzaam bij de provincie Noord-Brabant. ‘Wat wij vaak doen bij projecten die sporten in de openbare ruimte betreffen, is het creëren van kansenkaarten. Concreet brengen we in kaart wat de behoeften van bewoners zijn. Dat doen we door de wijk in te gaan om zowel bewoners als betrokken organisaties te spreken over het sport- en beweeggedrag in de buurt en/of op een bepaalde plek. We checken wat goed gaat en wat beter kan en onderzoeken of er bijvoorbeeld behoefte is aan nieuwe voorzieningen, het organiseren van activiteiten of het activeren van een andere doelgroep.’

‘De interviews, ingevulde vragenlijsten en brainstormsessies monden uit in een kansenkaart’, vervolgt Bijsterbosch. ‘Zo kwamen we in de Eindhovense wijk De Bennekel vanuit inzicht in bewonersbehoeften tot een aantal ideeën voor verbetering, zoals het opknappen van een oude speeltuin bij een basisschool.’

Bijsterbosch gelooft heilig in deze aanpak. ‘Wat we zien is dat als de voorzieningen beter aansluiten op de bewonersbehoeften, deze ook beter benut worden. Er is niet alleen meer draagvlak, maar ook neemt de sociale controle op die plekken toe. Omdat buurtbewoners betrokken zijn bij de inrichting van de openbare ruimte, voelen ze zich verantwoordelijker. We zien zelfs dat ze de plek vrijwillig schoonmaken.’

Inzicht creëren
Ook in een ander deel van Eindhoven is InnoBeweegLab actief. Bijsterbosch: ‘De gemeente heeft een jaar geleden een Urban Sportpark gerealiseerd met onder andere een voetbalkooi, calisthenics-toestellen, een survivalbaan en een pumptrack. Het ontbrak de gemeente aan inzicht in het gebruik van het park. Daarom doen wij gedurende een jaar op drie lagen onderzoek. Ten eerste meten we met zes sensoren bij de ingangen hoeveel mensen er in- en uitgaan. Op die manier weten we op welke dagen, tijdstippen, met welk weer en in welk seizoen er meer of minder mensen in het park zijn.’

Sensoren Innobeweeglab

‘Om in kaart te brengen wat voor personen er sporten en wat ze doen, verrichten we daarnaast in twee periodes een aantal weken observaties. Aan de hand van vragenlijsten turven we op specifieke kenmerken. Zo kijken we onder andere of de sporters alleen of in groepen komen, of ze kind, jongere of oudere zijn, welke toestellen ze gebruiken en of ze matig intensief of intensief bewegen.’

‘Tot slot nemen we op locatie interviews af. We achterhalen de beweegredenen van gebruikers om te komen sporten, vragen naar de effecten die het hen oplevert en wat erbij moet komen om vaker op het sportpark te komen of langer te blijven. Denk behalve aan sportvoorzieningen ook aan horeca, toiletten, betere verlichting of paden die bij regen niet meteen modderig worden. Deze aanpak van meten, observeren en interviewen passen we vaak met succes toe. Het is een mooie combinatie van het verkrijgen van cijfermatig inzicht en diepgang, waar de gemeenten uiteindelijk haar beleid en uitvoering op kan aanpassen’

Provincies kunnen gemeenten ondersteunen door ze te informeren over geschikte aanpakken, te inspireren met goede voorbeelden en eventueel met subsidies te faciliteren.

Informeren, inspireren en faciliteren
Op het gebied van sporten en bewegen in de openbare ruimte valt nog veel winst te behalen, ziet ook Bijsterbosch. ‘Het is een achterhaalde gedachte dat als je een voorziening neerzet, die wel wordt gebruikt. Het tegenovergestelde komt te vaak voor. Bezint eer ge begint, is hier dus het advies. Doe eerst onderzoek, zodat je weet of het rendabel is om een voorziening aan te leggen. Soms is dat niet eens nodig en is het beter verlichten van de plek al de oplossing. Zo kun je onnodig dure investeringen voorkomen.’

Bijsterbosch ziet in het beter benutten van de openbare ruimte voor sport en bewegen ook een taak voor provincies weggelegd. ‘Wettelijk is niet vastgelegd wie verantwoordelijk is voor het stimuleren van sporten en bewegen. Sommige provincies zijn actiever dan andere. Zo organiseren de provincies Gelderland en Utrecht kennis- en inspiratiesessies over sport en bewegen in de openbare ruimte en nodigen zij gemeenten zo actief uit om het over dit thema te hebben. Ik ben van mening dat het inrichten van de wijk primair aan gemeenten is en moet blijven. Het is ook een belangrijke manier om bij te dragen aan de gezondheid van hun bewoners. Provincies zouden kunnen hierbij ondersteunen door gemeenten te informeren over geschikte aanpakken, te inspireren met goede voorbeelden en eventueel met subsidies te faciliteren. Dat laatste hoeft geen primaire taak te zijn, maar het kan wel een mooie prikkel zijn om gemeenten te activeren met dit onderwerp aan de slag te gaan. Op dit moment gebeurt dit nog niet altijd, dus dat biedt kansen voor de toekomst.’

Volgens Bijsterbosch is een omslag in het denken bij provincies en gemeenten nodig. ‘De klassieke gedachte is dat mensen lid zijn bij een sportvereniging. Tachtig tot negentig procent van de gemeentelijke middelen voor sport zit ook in sportaccommodaties, terwijl slechts de helft van de inwoners nog bij een sportclub is aangesloten. De openbare ruimte is een ideale plek om meer mensen te verleiden tot een actieve, gezonde leefstijl. Veel gemeenten zijn zich daar nog onvoldoende van bewust en het is mede aan de provincies om daar verandering in te brengen.’

Meer informatie
Kijk hier voor meer informatie over InnoBeweegLab en de projecten die het lab uitvoert en heeft afgerond.

Gerelateerd nieuws