Overzicht

Onderzoek: veel meer mogelijk bij aanschaf speeltoestellen door gemeenten

Het stimuleren van sport is niet meer weg te denken uit de hedendaagse maatschappij. Iets dat gemeenten maar al te goed beseffen. Zij zetten daarom massaal de openbare ruimte in voor sport-, spel- en beweegstimulering. Ook het aantal (innovatieve) bedrijven dat zich bezighoudt met (speel) toestellen voor de openbare ruimte groeit gestaag. Maar hoe zit het met de verkoop van deze toestellen aan gemeenten? Dat blijkt vrij complex te liggen, waardoor voor beide partijen mooie kansen verloren gaan.

Redactie 04 oktober 2020, 10:00

Dat blijkt uit een onderzoek door InnoSportLab Sport & Beweeg in samenwerking met Jantje Beton, Sportinnovator, Kenniscentrum Sport & Bewegen en Vereniging Sport en Gemeenten. Labmanager InnoSportLab Sport & Beweeg Harmen Bijsterbosch licht de bevindingen toe in gesprek met Sportinnovator.

"Start-ups kunnen wel degelijk een rol spelen en gemeenten kunnen echt wel innovatieve en vernieuwde toestellen aanschaffen"

Labmanager InnoSportLab Sport & Beweeg Harmen Bijsterbosch

“De aanleiding voor het onderzoek kwam voort uit bevindingen uit onze eigen werkzaamheden. Onze focus ligt sowieso op het bieden van onderzoek en het geven van advies aan bedrijven en gemeenten die het stimuleren van sport en spel in de openbare ruimte hoog in het vaandel hebben staan. Wij hebben een duidelijk beeld gekregen van gemeenten en bedrijven die met nieuwe producten bezig waren, maar elkaar niet goed konden vinden in elkaars behoeften. Start-ups gaven aan erg moeilijk in contact te kunnen komen met gemeenten. Gemeenten vonden op hun beurt dat er niet genoeg vernieuwing in de toestellen zat. En daar ligt juist ruimte. Want start-ups kunnen wel degelijk een rol spelen en gemeenten kunnen echt wel innovatieve en vernieuwde toestellen aanschaffen. Alleen moeten zij dat wel goed met elkaar afstemmen.”

Zelfde bevindingen
Met deze informatie toog het InnoSportLab naar Jantje Beton en ook zij herkenden zich in de omschrijvingen van gemeenten en bedrijven. “Iedereen die wij in dit werkveld spraken, kwam met soortgelijke bevindingen”, vervolgt Bijsterbosch zijn verhaal. “Reden genoeg voor ons om er onderzoek naar te doen. We hebben, gezien de huidige omstandigheden, veel interviews en gesprekken via videocalls afgenomen. Bij grote en kleine gemeenten en grote en kleine bedrijven. Bij enkele gemeenten zijn we er wat dieper ingedoken, door niet alleen bij de beleidsbepalers te vragen wat hun bevindingen waren, maar ook bij de mensen van het dagelijks beheer. We concludeerden dat er grote verschillen waren tussen gemeenten. De ene gemeente besteedt alles uit in meerjarige raamcontracten, , de andere gemeente houdt juist alles bewust in eigen hand. Voor bedrijven betekent dit dat zij zich heel bewust moeten zijn van de situatie per gemeente.”

Spanningsveld tussen drie aspecten
“In het onderzoek zijn we tot de conclusie gekomen dat, hoe de gemeente het ook organiseert, er altijd een spanningsveld is tussen drie aspecten: effect, efficiëntie en acceptatie. Een klimtoestel is meer dan alleen een locatie waar een kind omhoog kan klimmen. Het effect kan bijvoorbeeld ook gaan over het doel van het toestel. Denk aan het verbeteren van motorische vaardigheden. De acceptatie is in hoeverre er draagvlak is bij omwonenden voor de inrichting van de speelplek die er gaat komen in hun buurt. En de efficiëntie is voornamelijk de financiële kant. Maximaal effect voor minimale kosten. We constateerden vervolgens dat nooit tegelijkertijd op al deze drie aspecten gemaximaliseerd kan worden . We hebben dat de publieke speeldriehoek genoemd, en daarin moet een balans gevonden worden. Gemeenten moeten zich ervan bewust zijn dat dit speelt en dat het invloed heeft op je beslissing. Datzelfde geldt voor bedrijven. Kijk wat voor positie de gemeente inneemt en wat voor beleid zij hanteren. Ben jij een fancy bedrijf, maar wil de gemeente niet veel geld besteden aan de openbare ruimte, zijn jullie geen ideale match. Pick your battles. Zo kan een klein bedrijf zich beter niet mengen in een aanbesteding voor brede, meerjarige uitvragen, die kunnen ze waarschijnlijk helemaal niet waarmaken. Strategische overwegingen zijn van belang in dezen.”

"Ga in gesprek met alle belanghebbenden. Hoe meer draagvlak, hoe beter.”

Labmanager InnoSportLab Sport & Beweeg Harmen Bijsterbosch

De rol van de gebruikers
Bij gebruikers denk je al snel aan het kind dat het speeltoestel gebruikt. Dat is natuurlijk ook zo, maar er zijn meer belanghebbenden bij het speeltoestel, legt Bijsterbosch uit: “Je hebt uiteraard de gebruiker die een leuk speeltoestel wil. Maar er is ook de ouder, die voorzichtig is en vaak nog een klassiek beeld heeft van hoe een toestel eruit hoort te zien. En als laatste groep zijn er de omwonenden. Zij zijn regelmatig bang voor overlast, zeker bij moderne toestellen die van licht en geluid zijn voorzien. Het is goed om als bedrijf en als gemeente te beseffen dat deze drie groepen altijd invloed hebben op wat voor toestel waar moet komen te staan. Zorg dat je als bedrijf met de gemeente meedenkt. Heb je bijvoorbeeld een mooi toestel met geluid en/of licht, opteer dan om deze op een schoolplein te zetten in plaats van midden in een wijk. De kans dat je dan jouw product verkoopt is vele malen groter. Ga daarnaast in gesprek met alle belanghebbenden. Hoe meer draagvlak, hoe beter.”

InnoSportLab Sport & Beweeg blijft zich inzetten om sport, spel en bewegen vanzelfsprekend te maken. Een onderzoek als deze draagt daaraan bij door het dichter bij elkaar brengen van partijen die elkaar nodig hebben om de openbare ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Maar ook op andere gebieden is InnoSportLab actief. Samen met eindgebruikers, bedrijven, gemeenten en kennisinstellingen ontwikkelen zij nieuwe producten, diensten en methodes die bijdragen aan deze missie. Hun dienstverlening concentreert zich rondom het meten en monitoren van de behoeften en effecten van sport- en beweeggedrag. Mocht je daarover vragen hebben of interesse hebben in een samenwerking, kan je HIER contact met ze opnemen.